|
Rotterdam - De goudkoorts bij Pieter Visser (74) is
geweken. Bijna 40 jaar heeft hij achter de geheime goudlading in het
scheepswrak Renate Leonhardt gejaagd. Sinds 1974 geloofd hij dat het
goud is verdwenen.
"Een duik- en
sonaronderzoek van de firma v.d. Akker in Rotterdam heeft uitgewezen
dat het goud niet meer aanwezig is. Anderen moeten ons voor zijn
geweest", zegt de Zaankanter nog altijd enigszins ontgoocheld.
"Natuurlijk was het een grote teleurstelling voor me, al wist ik
dat het voor ons neus kon verdwijnen. Er werd door zoveel anderen op
geaasd. Maar ik heb toch een voldaan gevoel, want de uiterst
deskundige en geraffineerde wijze waarop het wrak is bewerkt, als
was het een brandkast, is voor mij het duidelijkste bewijs dat de
geheime lading inderdaad goud was. Daar is nogal eens aan
getwijfeld. Nee, niet door mij, ik had voldoende bewijzen, maar door
anderen die me niet wilden geloven."
GEHEIM De Renate
Leonhardt is een Duits stoomschip (1125 brt.). In de nacht van 15 op
16 juli 1917 verlaat het de haven van Rotterdam om samen met 18
andere schepen in konvooi - het is oorlog - in noordelijke richting
op te stomen. Aan boord bevinden zich dertien mannen, twee
vrouwen, 22.780 balen cacaoboter, 439 kisten chocoladerepen, 320
kisten rozijnen, 4980 liter rum in vaten, 1,5 miljoen cokes en ...
een geheime lading, bestaande uit 16 kisten zilver, 18 kisten
kunstvoorwerpen en 454 kisten goud (17.025 kg. huidige verkoopwaarde
170 miljoen gulden). De aanwezigheid van deze kostbare lading zou
aan Engeland zijn verraden. Zij sturen in ieder geval een onderzeeër
op de Renate af en torpederen het goudschip op acht kilometer voor
de kust van Texel.
Het
schip zinkt binnen negen minuten. Twee opvarende verdrinken. De
anderen worden door een Nederlandse torpedoboot opgepikt. Ook het
scheepjournaal wordt gered, dat de Duitse kapitein A. Methling "uit
veiligheidsoverwegingen" in handen geeft van de commandant van het
konvooi, de Rotterdamse kanaalloods C. Noordijk. Het
mysterie van de geheime lading blijft sindsdien de gemoederen
bezighouden, maar de opvarende van de Renate zwijgen tot omstreeks
de Tweede wereldoorlog als het graf. "Er mochte niets uitlekken op
straffe des doods", verklaard Noordijk in 1940. "Voordat we aan
boord gingen hebben we een eed moeten afleggen tegenover enkele
Duits autoriteiten. Als ons naar de lading zou worden gevraagd,
mochten we alleen zeggen: cokes."
Toch blijkt er het een
en ander bekend te worden, want op oudejaarsavond 1921 wordt de
Haagse advocaat mr. Wijsman in de trein vermoord. Hij zou weten waar
het goud in de Renate vandaan kwam. Bovendien wou hij het bergen.
Een familielid van hem wordt enkele jaren later in een vijver
aangetroffen. "Ook hij moet te veel hebben geweten", veronderstelt
Visser, die het bevreemdend vindt dat beide zaken nooit zijn
opgelost.
Hoeveel pogingen er zijn gedaan het goud in de
Renate te bergen is niet bekend. Wél weet Visser dat in 1933 de
Amsterdammer Steenbergen heeft getracht de geheime lading boven
water te halen. Hij rapporteerde: "Het wrak ligt 20 meter diep en
heeft een groot gat in de zijkant. Maar je kunt er niet in komen,
want alles zit ongeveer één meter onder het slik". Door een
toeval raakt Visser in 1936 in de Renate geïnteresseerd. Het is hem
uitsluitend om de cacaoboter te doen. Zijn compagnon, C. van Toorn,
krijgt van de assuradeuren Aug. Knoop en H. Bach in Hamburg
vergunning de scheepslading te bergen. Er is echter één
belangrijke voorwaarde: 50 procent van de opbrengst voor de
assuradeuren en de rest voor hen. "Zo'n verdeling op
fifty-fifty-basis is alleen gebruikelijk bij goud," aldus Visser,
die inmiddels iets over de geheime lading heeft gehoord en sindsdien
als een Sherlock Holmes rond speurt om de waarheid boven water te
halen. Er wordt een vennootschap onder firma opgericht om de
lading van de Renate voor gezamenlijke rekening te bergen en te
gelde te maken. De benodigde hoeveelheid geld is echter zo groot =
vier en een halve ton - dat er een coöperatie tot stand moet worden
gebracht, waarin 3.000 belangstellende hun geld investeren in de
hoop van de goudvondst te kunnen meeprofiteren.
RUZIE Maar al
wat er boven water komt: geen goud. In plaats daarvan ontstaan er
hoog oplaaiende ruzies, die leiden tot allerlei verdachtmakingen,
bedreigingen, aanklachten en rechtszaken. De zucht naar goud verhit
de gemoederen.
Visser: "Ik was een goudprofeet, een
oplichter, een misdadiger en weet ik wat al niet meer. Er zou
helemaal geen goud zijn." "Ik zou al het geld hebben verduisterd.
Maar toen ik de rechtbank mijn boekhouding moest voorleggen, bleek
alles tot op de cent te kloppen." Woelige tijden zijn dat in de
jaren vijftig en zestig. Latere bergingspogingen leveren ook
niets op, totdat Visser in 1974 van duikers hoort, dat het goud echt
moet zijn verdwenen. Hij vraagt de procureur-generaal in Amsterdam
een onderzoek in te stellen, maar deze antwoordt: "Een nader
onderzoek heeft geen zin en is mijns inziens onmogelijk, zodat ik
tot mijn spijt niet aan uw verzoek kan voldoen."
BOEK Het goudsprookje
is uit. Ondanks de talrijke vragen die in het mysterie-Renate
Leonhardt open blijven, schrijft Visser een boek. Dat is bijna
gereed.
"Ik geef de nuchtere feiten weer, zoals die
zich in de loop van de tijd hebben afgespeeld. Ik kom met een zee
van bewijzen. Het wordt een spannend boek. Alles zit erin: spionage,
diefstal, moord, oorlog, zeegevechten en avontuur. Al is de Renate
Leonhardt voor mij nooit een avontuur geweest", verzekert hij.
Visser zoekt nu nog een uitgever voor zijn boek.
Aanvulling: of deze boek ooit is uitgekomen, ben ik niet achter
gekomen. Gezocht via Google en niets gevonden. |