| 
        
        
        
          |  |  |  
          |  |  |  
          |  | Jhr. mr. Jacob Anton Schorer (Heinkenszand (Zuid-Beveland), 1 maart 
			1866 - Harderwijk, 18 augustus 1957) was een Nederlandse advocaat. 
			Zoon van Eduard Pieter Schorer (Middelburg, 11-02-1837 - Middelburg, 
			19-08-1909) en Gerardina Anna Paulona van Veen (Utrecht 1839 - 
			1916). Hij werd vooral bekend als oprichter van de eerste Nederlandse 
			organisatie voor homo-emancipatie, het Nederlandsch Wetenschappelijk 
			Humanitair Komitee (NWHK), waarmee hij van 1912 - 1940 streed tegen 
			discriminatie van homoseksuelen, die met name tot uiting kwam in 
			artikel 248-bis van het Wetboek van Strafrecht.2 december 1896 - ??)
 
 
  Juridische 
			carrière Schorer, lid van de familie Schorer, werd geboren uit een 
			vooraanstaand Zeeuws geslacht. Zijn vader, Eduard Pieter Schorer 
			(1837-1909) was jurist, laatstelijk vicepresident van de 
			arrondissementsrechtbank in Middelburg. E.P. Schorer werd in 1893 
			geadeld; van toen af droeg Jacob het predicaat jonkheer. Schorer 
			werd vernoemd naar zijn grootmoeder van vaderskant, Jacoba Susanna 
			Rethaan Macaré (1799-1865), lid van het in 1844 geadelde geslacht 
			Rethaan Macaré.
 
 Hij studeerde in Leiden rechten en promoveerde op 13 februari 1897 
			op de rechtshistorische dissertatie over De geschiedenis der 
			Calamiteuse Polders in Zeeland tot het reglement van 20 januari 
			1791. In hetzelfde jaar werd hij klerk op de griffie van de 
			arrondissementsrechtbank in Middelburg, waar hij in juni 1899 tot 
			plaatsvervangend kantonrechter benoemd werd. Daarnaast was hij 
			werkzaam als advocaat en procureur. Net als zijn vader, die diverse 
			openbare functies bekleedde, zette ook Jacob Schorer zich voor 
			maatschappelijke doelen in. Zo was hij in 1898 medeoprichter van de 
			Zeeuwse afdeling van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van 
			Dieren.
 
 In het voorjaar van 1903 kwam er een abrupt einde aan Schorers 
			juridische carrière. Hij werd beschuldigd van seksuele contacten met 
			een jongen onder de zestien jaar, maar hoewel een strafrechtelijk 
			onderzoek geen strafbare feiten opleverde, kwam hij hierdoor wel 
			bekend te staan als een man "van zeer onzedelijke neigingen". 
			Schorer vluchtte eerst naar het Gelderse Vorden, vroeg en kreeg 
			eervol ontslag en vertrok vervolgens naar Berlijn.
 
 Berlijn en Den Haag
 Daar werkte hij onder meer als vertegenwoordiger van de 
			verzekeringsmaatschappij Teutonia. Hij studeerde er bij de 
			seksuoloog Magnus Hirschfeld en werd een van diens medewerkers in 
			het Wissenschaftlich-humanitäre Komitee (WhK), dat in 1897 was 
			opgericht en zich inzette voor gelijke rechten voor homoseksuelen. 
			Schorer hielp Hirschfeld bij diens onderzoek naar het voorkomen van 
			homoseksualiteit onder diverse bevolkingsgroepen en hij maakte zich 
			diens theorie van de Sexuelle Zwischenstufe of het derde geslacht 
			eigen, die uitging van het aangeboren karakter van seksuele 
			voorkeuren.
 
 Nadat in 1909 zijn vader was overleden, keerde Schorer in 1910 terug 
			naar Nederland. Hij vestigde zich samen met zijn moeder in Den Haag, 
			waar hij aanvankelijk afhankelijk was van een jaarlijkse toelage. Na 
			het overlijden van zijn moeder in 1916 verhuisde hij naar een etage 
			aan de Laan van Meerdervoort 491, die ook als hoofdkwartier voor het 
			NWHK diende. Hij kon toen leven van inkomsten uit beleggingen, maar 
			voor zijn emancipatiewerk was er bijna voortdurend een tekort aan 
			inkomsten.
 
 In 1923 ontmoette Schorer zijn grote liefde, de destijds 
			zestienjarige Duitse scholier Helmut Imhoff, die als "pleegzoon" bij 
			hem in huis kwam wonen. Een dergelijke vader-zoonverhouding was 
			indertijd niet ongebruikelijk onder vooraanstaande homoseksuelen. 
			Imhoff verliet Schorer in 1933, trouwde met een vrouw en kreeg een 
			zoon. Hij werd lid van de Duitse nazi-partij en sneuvelde 
			uiteindelijk als Duits soldaat aan het Oostfront.
 
 Eerbetoon en biografie
 Naar aanleiding van zijn tiende sterfdag werd op 7 september 1967 de 
			naar hem genoemde Schorerstichting opgericht, een consultatiebureau 
			voor psychische en lichamelijke gezondheid van homoseksuelen. Onder 
			de naam 'Schorer Boeken' had de Schorerstichting ook een uitgeverij, 
			die een reeks boeken op het gebied van homoseksualiteit uitbracht, 
			met als laatste de hieronder genoemde biografie over Jacob Schorer.
 
 In Dordrecht werd een straat naar hem genoemd: een fietspad in de 
			wijk Stadspolder kreeg op 29 december 1984 de naam Jacob Schorerpad. 
			Het was een initiatief van één van de leden van de plaatselijke 
			COC-afdeling, Hans van Amstel. Inmiddels zijn meer straten naar 
			Jacob Schorer vernoemd, onder meer in Groningen en Den Haag.
 
 In maart 2007 verscheen bij Schorer Boeken een omvangrijke biografie 
			van Jacob Schorer, geschreven door Theo van der Meer. Het eerste 
			exemplaar werd aangeboden aan de voorzitter van de Tweede Kamer, 
			Gerdi Verbeet, precies tachtig jaar nadat haar voorganger als 
			voorzitter van de Tweede Kamer, de liberaal Dirk Fock, een schenking 
			van enkele tientallen werken over homoseksualiteit had teruggestuurd 
			naar de schenker, Jacob Schorer zelf, als voorzitter van de 
			Nederlandse afdeling van het Nederlandsch Wetenschappelijk 
			Humanitair Komitee.
 
 Deel tekst bron:
			
			nl.wikipedia.org
 
 |  
          | 
 | Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee 
 Het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee (NWHK) werd in 
			1912 opgericht door de advocaat jhr. dr. Jacob Schorer en opgeheven 
			bij de Duitse inval in 1940. Het NWHK was de eerste Nederlandse 
			organisatie die streed tegen discriminatie van homoseksuelen en 
			daarmee de voorloper van de in 1946 opgerichte 
			homo-emancipatievereniging COC.
 
 Oprichting
 Het NWHK werd in 1912 opgericht door de advocaat jhr. dr. Jacob 
			Schorer, samen met de artsen Arnold Aletrino en Lucien von Römer, 
			als Niederländische Abteilung van het Wissenschaftlich-humanitäre 
			Komitee (WhK), dat in 1897 in Berlijn was gesticht door Magnus 
			Hirschfeld. Directe aanleiding voor de oprichting was de invoering 
			van het tegen homoseksuelen gerichte artikel 248-bis in de 
			Nederlandse strafwet in 1911.
 
 De bedoeling van dit comité was de rechtsongelijkheid tussen 
			heteroseksuelen en homoseksuelen in Nederland te bestrijden en 
			mensen te informeren over het wezen van de liefde van man tot man of 
			vrouw tot vrouw. Dit werd vooral gedaan door het verspreiden van 
			wetenschappelijke inzichten waaruit bleek dat homoseksualiteit 
			aangeboren was en dus niet door verleiding kon worden overgedragen. 
			Net als bij het Duitse WhK werd dit ook door het Nederlandse comité 
			tot uitdrukking gebracht met het Latijnse motto: Per Scientiam ad 
			Justitiam, oftewel: "Door wetenschap naar gerechtigheid".
 
 Vermoedelijk mede als gevolg van de anti-duitse stemming na de 
			Eerste Wereldoorlog, werd de Nederlandse afdeling van het WhK in 
			1919 een zelfstandig comité onder de naam Nederlandsch 
			Wetenschappelijk Humanitair Komitee, afgekort N.W.H.K. Schorer was 
			de drijvende kracht achter het comité, de man die al het uitvoerende 
			werk deed en het gezicht naar buiten toe was. Medewerkers van het 
			NWHK waren, naast Aletrino en Von Römer, onder meer de schrijver 
			M.J.J. Exler, journalist Albert-Jan Luikinga, legerofficier Willem 
			van Maanen en dr. E. van Schothorst.
 
 Opheffing
 Toen op 10 mei 1940 de Duitse inval plaatsvond, besloot Schorer 
			direct het NWHK op te heffen en vernietigde hij, samen met zijn 
			vrienden Han Stijkel en Henri François, de ledenadministratie en het 
			gehele archief. Door de opheffing werd de bibliotheek van het NWHK 
			Schorers persoonlijk bezit en hij hoopte dat deze daardoor uit 
			handen van de Duitsers kon blijven.
 
 Dit bleek vergeefs, want al op 15 mei 1940 deden de Duitsers een 
			inval in zijn appartement aan de Laan van Meerdervoort 539. De 
			omvangrijke bibliotheek, bestaande uit 1885 werken, waaronder 40 
			tijdschrifttitels, werd in beslag genomen. Er is nooit meer een 
			spoor van teruggevonden, alleen de bibliotheekcatalogus is behouden 
			gebleven. Protesten bij de Duitse autoriteiten bleven onbeantwoord 
			en ook na de bevrijding wees de Nederlandse overheid Schorers 
			oorlogsschadeclaim voor het verlies van de bibliotheek af.
 
 Na de oorlog heeft Schorers goede vriend Jaap van Leeuwen geprobeerd 
			de bibliotheek van het NWHK te herstellen. Dit werd de basis van de 
			naar hem genoemde Van Leeuwenbibliotheek, die in 1988 opging in het 
			Homodok, tegenwoordig het IHLIA. In het kader van naoorlogs 
			rechtsherstel voor homoseksuelen kreeg het IHLIA in 1999 en 2001 
			overheidssubsidie voor de fysieke en virtuele reconstructie van deze 
			bibliotheek van het NWHK. Hierdoor kon aan de hand van de bewaard 
			gebleven catalogus een deel van de collectie, namelijk 770 werken, 
			worden hersteld.
 
 Deel tekst bron:
			
			nl.wikipedia.org
 |  
          |  |  |  
          |  |  |  
          |  | <- Terug |  |